Voedselonthouding voor gedetineerde Oeigoer
De Oeigoerse hoogleraar Ilham Tohti heeft tijdens zijn gevangenschap te maken gehad met voedselonthouding. En toen hij in hongerstaking ging tegen de omstandigheden van zijn detentie werd hem dwangvoeding toegediend, zegt zijn advocaat.
Nadat Oeigoerse terroristen op 1 maart een aanslag hadden gepleegd op het station in Kunming, kreeg de gedetineerde Tohti tien dagen geen voedsel van zijn bewakers. Dat zegt zijn advocaat Li Fangping, die zijn cliënt deze week voor het eerst kon spreken. Tohti zou ook langdurig aan zijn voeten geketend worden.
Tohti werd op 15 januari aangehouden. Volgens Li ging zijn cliënt tijdens het begin van zijn detentie in hongerstaking, omdat hij geen voedsel kreeg dat volgens islamitische wetten is bereid. Toen na enkele dagen zijn conditie sterk achteruit ging, werd hem dwangvoeding toegediend om te voorkomen dat hij zou sterven.
Aanklacht: separatisme
Tohti is hoogleraar economie in Beijing. Hij is van Oeigoerse afkomst en moslim. De Chinese overheid verdenkt hem van separatisme; hij zou streven naar afscheiding van de autonome regio Xinjiang van China. Zijn advocaat ontkent dat vrijdag tegenover de BBC.
Aanhangers van Tohti zeggen dat hij nooit heeft opgeroepen om de autonome regio Xinjiang af te scheiden van de Volksrepubliek. Wel is Tohti kritisch over het Xinjiang-beleid van de Chinese overheid en de manier waarop Oeigoeren worden behandeld. Tohti wees onder meer op enkele tegenstrijdigheden in de verklaringen van Chinese autoriteiten na een zelfmoordaanslag op het Tiananmenplein in juni 2013. Hij riep de overheid op meer duidelijkheid te geven over de gebeurtenis.
Amerikaanse prijs
In april kreeg Tohti een prijs voor vrije meningsuiting toegekend door een Amerikaanse schrijversorganisatie. Dit tot grote woede van de Chinese overheid. De prijs is volgens het ministerie van buitenlandse zaken een poging van de VS om zich te bemoeien met China's interne aangelegenheden.
Gerelateerde onderwerpen:
China boos over prijs voor Oeigoerse econoomGeen genade voor extremisten in Xinjiang
Vijf vragen over geweld in Xinjiang