Chinese beurs krabbelt op na noodmaatregelen

Een weekeinde vol spoedoverleg door de Chinese beurstoezichthouder, de centrale bank en grote spelers op de markt heeft effect gehad. De beurs van Shanghai opende maandagochtend met een plus van bijna acht procent; zakte daarna wat weg om uiteindelijk meer dan twee procent hoger de eerste beursdag van de week te eindigen.

Het waren met name de Chinese blue chips, zoals staatsbanken en staatsoliemaatschappij Sinopec die van de maatregelen profiteerden. De handel in enkele grote fondsen werd tussentijds stilgelegd, omdat ze hun maximale bandbreedte van tien procent hadden bereikt. Kleinere fondsen reageerden echter sterk volatiel. En de beurs in Shenzhen eindigde ondanks de noodmaatregelen met een min van 2,7 procent.

Steunmaatregelen

Om een einde te maken aan de vrije val werd in het weekeinde een pakket steunmaatregelen opgetuigd. Allereerst sommeerde de beursautoriteit 28 bedrijven voorlopig van een beursintroductie af te zien, om te voorkomen dat zij geld van beleggers wegzuigen.

De 21 grootste beleggingsfondsen beloofden samen 120 miljard yuan (18 miljard euro) aan steunaankopen te doen totdat de index van Shanghai zich tot het niveau van 4.500 punten heeft hersteld. In feite hebben deze fondsen zich verplicht voorlopig geen aandelen te verkopen. En tenslotte stelden de centrale bankiers extra geld beschikbaar voor China Securities Finance Corp, waar beleggers geld kunnen lenen om aandelen te kopen.

Paniekvoetbal

De Chinese beurzen verloren de afgelopen weken bijna 30 procent van hun waarde. Daarmee is meer dan 18 biljoen yuan (2,7 biljoen euro) aan beurswaarde verdampt. De Chinese overheid voelde zich geroepen in te grijpen, omdat vooral kleine beleggers de dupe zijn van de daling. Er zijn 90 miljoen Chinezen die aandelen in hun bezit hebben. Gemiddeld hebben zij 420.000 yuan (63.000 euro) verloren. Iedere week openen 1,4 miljoen Chinezen een beleggersrekening.

Analisten en economen spreken echter van paniekvoetbal. Zij wijzen er op dat de Chinese beurzen het afgelopen jaar met 150 procent zijn gestegen en dat een correctie van 30 procent niet meer dan logisch is. Zij vinden dat de overheid de financiële markten beter met rust kan laten.