Vijf vragen over de Chinese beurs
Woensdag werd de handel in meer dan 2.000 Chinese beursfondsen stilgelegd, nadat de koersen opnieuw daalden. Alles wat je moet weten over de paniek op de Chinese beurs, kort en bondig uitgelegd.
Wat is er precies aan de hand?
Al drie weken dalen de koersen op de beurzen van Shanghai en Shenzhen. Op 15 juni sloot de Shanghai Composite nog op 5.178 punten. Daarna ging het pijlsnel naar beneden. Woensdag tikte deze beurs de 3.500 punten aan. Dat betekent dat de koersen inmiddels met een derde zijn gedaald. Het ongelooflijke bedrag van 3 biljoen euro (een 3 met 12 nullen) aan beurswaarde is verdampt.
Oei, de beleggers zullen wel radeloos zijn...
Dat verschilt nogal. In de afgelopen twaalf maanden zijn de koersen namelijk eerst fors gestegen. Vergeleken met een jaar geleden 150 procent om precies te zijn. Wie dus een jaar geleden al aandelen had, heeft nog steeds een mooie winst gemaakt.
Het probleem is dat de aanhoudende stijgingen ook nieuwe beleggers hebben aangetrokken die een graantje mee wilden pikken. Hoe later ze zijn ingestapt, hoe zwaarder dit verlies aantikt.
Het is natuurlijk nooit leuk om geld te verliezen, maar voor één groep zijn de druiven extra zuur; veel particuliere beleggers die onlangs zijn ingestapt, hebben dat met geleend geld gedaan. Zij worden dubbel hard getroffen.
Waarom dalen de koersen in China eigenlijk?
Daar zijn verschillende redenen voor. Allereerst een macro-economische reden: de koersen zijn het afgelopen jaar veel sneller gestegen dan de economische groei rechtvaardigt. Door de instroom van steeds meer kapitaal vlogen de koersen omhoog tot een niveau dat in geen verhouding meer staat tot de werkelijke waarde, winst en groei van de bedrijven. Dat moest vroeg of laat tot een koerscorrectie leiden.
Er zat zoveel lucht in de markt doordat steeds meer particuliere beleggers toestroomden, aangetrokken door de koersstijgingen van de afgelopen maanden. Bovendien is er een einde gekomen aan jaren van stijgingen op de onroerend-goedmarkt, waardoor veel Chinezen hun oog nu op de aandelenmarkt hebben laten vallen. Er beleggen in China 90 miljoen particulieren, twee keer zoveel als een jaar geleden.
Anders dan in Europa of de VS zijn er veel minder institutionele beleggers actief en drukken particulieren hun stempel op de Chinese beurzen. Particuliere beleggers zijn in China goed voor ongeveer 80 procent van al het belegde geld.
Het probleem van particuliere beleggers -zeker als zij weinig ervaring met de beurs hebben- is dat zij doorgaans niet voor de lange termijn beleggen. Ze rekenen op een snelle koerswinst en raken eenvoudig in paniek als de koersen de andere kant op bewegen.
Als iedereen tegelijk naar de uitgang wil, kan het opeens heel hard gaan. Dit effect wordt nog versterkt door de 3,6 miljoen particulieren die met geleend geld beleggen. Hun aandelenpakket dient als onderpand voor de kredietgever. Als de koersen dalen, moeten zij gedwongen aandelen verkopen om de kredietverschaffer te betalen. Als er maar genoeg aandelen gedwongen worden verkocht, drukt dit de koersen nog verder en ontstaat een negatieve spiraal.
Wanneer komt er een einde aan de koersdalingen?
Dat weet niemand. In principe komt er vanzelf een moment dat de koers zo laag is dat beleggers weer willen gaan kopen. Maar voorlopig zit de schrik er goed in.
De Chinese overheid doet er ondertussen alles aan om de koersval te stuiten. Zo is 28 bedrijven die op het punt stonden naar de beurs te gaan vriendelijk, doch beslist verzocht hun beursintroductie even uit te stellen. De 21 grootste beleggingsfondsen beloofden samen 120 miljard yuan (18 miljard euro) aan steunaankopen te doen totdat de index van Shanghai zich tot het niveau van 4.500 punten heeft hersteld. In feite hebben deze fondsen zich verplicht voorlopig geen aandelen te verkopen. Staatsbedrijven hebben de opdracht gekregen eigen aandelen in te kopen. En tenslotte stelden de centrale bankiers extra geld beschikbaar voor China Securities Finance Corp, waar beleggers geld kunnen lenen om aandelen te kopen.
Het probleem is dat al die maatregelen maar ten dele het gewenste effect hebben. Eigenlijk hebben alleen de aandelen van de grote staatsondernemingen ervan geprofiteerd. De aandelen van middelgrote en kleine bedrijven blijven zakken.
Uiteindelijk is een paardenmiddel ingezet: 1.300 beursfondsen hebben de handel in hun aandelen tijdelijk bevroren. Omdat er woensdag nog eens 700 beursfondsen meer dan 10 procent van hun waarde hadden verloren, is ook in die fondsen de handel opgeschort. Daardoor kon woensdag niet meer in twee derde van alle Chinese aandelen worden gehandeld.
Waarom bemoeit de Chinese overheid zich hier eigenlijk mee?
Dat vragen veel mensen in de financiële sector zich ook af. Zij beschuldigen de overheid van paniekvoetbal en vinden dat de markt zijn werk moet doen.
Op papier vindt de Chinese overheid dat zelf ook. De laatste jaren laat Beijing op economisch gebied de teugels vieren: minder overheid, meer markt. Dat is nodig om buitenlandse partijen te overtuigen meer kapitaal in China te investeren. Bovendien zien de Chinezen zelf ook wel in dat in zo'n enorm land het niet per se de overheid is die alles het beste regelt.
De regering benadrukt dan ook altijd dat burgers en bedrijven zelfredzaam moeten worden en dat ze er niet op kunnen rekenen dat de overheid bijspringt als er problemen ontstaan.
Maar in dit geval kon de staat zijn oude reflex blijkbaar niet onderdrukken. Toen de koersen bleven zakken, besloten de financiële autoriteiten in te grijpen. Mogelijk vrezen ze sociale onrust als de spaarcenten van 80 miljoen Chinezen verdampen.
Onbedoeld leveren ze daarmee het bewijs dat de Chinese staat, hoe groot en machtig ook, niet alle problemen zomaar kan fixen. Want de koersen blijven dalen.
Gerelateerde onderwerpen:
Chinese beurs krabbelt op na noodmaatregelenBeursautoriteit onderzoekt koersmanipulatie
Flinke koerscorrectie op Chinese aandelenbeurs