WNF luidt noodklok over Chinese fauna
Van alle wilde dieren in China is bijna de helft in de afgelopen vier decennia verdwenen, blijkt uit onderzoek van het Wereld Natuur Fonds. Ondanks de achteruitgang zijn er enkele soorten die het tegen de trend in goed doen.
Het grootst is de achteruitgang van reptielen en amfibieën: min 97 procent. Het WNF wijt deze teruggang deels aan de intensieve jacht op deze soorten voor voedsel en als bestanddeel voor traditionele medicijnen. Ook lijden deze soorten onder aantasting van hun leefgebied. Dat laatste is ook de belangrijkste reden dat drie op de vier herten en stompneusapen zijn verdwenen (min 78 procent).
De achteruitgang van de faunastand in China houdt bijna gelijke tred met het wereldgemiddelde van min 52 procent. Volgens de onderzoekers is de druk op de natuur sinds 1970 verdubbeld. In 2010 is ongeveer 2,2 hectare per Chinees nodig aan bijvoorbeeld landbouwgrond en bebouwd gebied. Het WNF wijst erop dat die druk relatief klein is vergeleken met andere landen, vanwege 'China's diepgewortelde traditie van soberheid'.
Faunastand
Naast verliezers zijn er ook winnaars. Het WNF telde 43 procent meer vogels dan in 1970. Ook groeien de populaties van bedreigde diersoorten als de Przewalski gazelle en gibbons.
Vanzelfsprekend heeft het WNF ook aandacht voor de reuzenpanda: de populatie is de afgelopen jaren dankzij intensieve beschermings- en fokprogramma's gegroeid tot ongeveer 2.000 dieren. Het WNF constateert dat ook andere soorten profiteren van de aandacht voor bescherming van het leefgebied van de panda's.
Het rapport over de faunastand in China lees je op de WNF-site.
Gerelateerde onderwerpen:
Bosadministratie ontdekt misbruik natuurgebiedenPolitie houdt smokkelaars van bedreigde dieren aan
Goed en slecht nieuws voor China's panda's