Betere bescherming voor Chinese Muur

De staatsadministratie voor cultureel erfgoed gaat reguliere inspecties opvoeren en onaangekondigde controles uitvoeren langs de 21.000 kilometer Chinese Muur. Op die manier wil de organisatie ervoor zorgen dat lokale overheden beter toezien op de regels die de muur moeten beschermen.

In 1987 werd de Chinese Muur opgenomen op de Unesco-lijst met werelderfgoed. Maar de verdedigingsmuur heeft te lijden onder het weer en de mens. Op veel plekken zijn doorgangen gemaakt en worden door lokale bewoners stenen weggehaald om als bouwmateriaal te dienen. Op sommige plekken worden stenen zelfs voor 30 yuan als souvenir aan toeristen verkocht. Maar ook zijn er lokale overheden die zelf delen hebben gesloopt om stadsuitbreidingen mogelijk te maken. Afgelopen week ontstond er een internetstorm, nadat een Chinese toerist een filmpje online zette waarop te zien is hoe hij een vernielingen aan de muur aanricht.

Noodklok

De Chinese Muur Vereniging luidde twee jaar geleden de noodklok om China's bekendste monument voor verder verval te behoeden. De vereniging deed in 2014 onderzoek naar het deel van de Muur dat tijdens de Ming-dynastie is gebouwd. Daaruit bleek dat nog maar 10 procent in goede staat verkeert. Driekwart krijgt het predicaat 'slecht'.

De Chinese Muur is aangelegd om het keizerrijk te beschermen tegen strooptochten van nomadische volken uit het noorden. Met de aanleg van een lemen muur is al meer dan 2.500 jaar geleden begonnen, maar een samenhangend plan werd pas tijdens de Qin-dynastie ontwikkeld. Tijdens de Ming-dynastie in de 14e eeuw werd de muur aanzienlijk versterkt. De hele verdedigingslinie is bijna 9.000 kilometer lang, maar omdat er op veel plekken meerdere muren zijn gebouwd, wordt de totale lengte op wel 21.000 kilometer geschat.