Levensverwachting Chinezen stijgt tot 76,5 jaar
De gemiddelde levensverwachting van inwoners van China is in de afgelopen 35 jaar met 8,6 jaar gestegen. Volgens een witboek van het Chinese kabinet is dat grotendeels te danken aan overheidsbeleid.
In 1981 werden Chinezen gemiddeld 67,9 jaar. In 2016 is dat gestegen tot 76,5 jaar. Dat staat in een witboek dat vrijdag door het kabinet werd gepresenteerd met als titel 'De ontwikkeling van China's gezondheidszorg als essentieel onderdeel van mensenrechten'.
Moedersterfte daalde van 88,9 per 100.000 inwoners in 1990 tot 19,9 per 100.000 burgers in 2016. Kindsterfte daalde van 34,7 per 1.000 baby's in 1981 tot 7,5 per 1.000 geboortes in 2016. Deze indicatoren vertonen een beter beeld dan menig ontwikkeld land, aldus het rapport. De opstellers constateren dat China eerder dan verwacht de Millennium -doelstellingen van de VN heeft behaald.
Ziektekostenverzekering
Het witboek benadrukt de doorslaggevende rol die de Chinese overheid heeft gespeeld bij het verbeteren van de levensverwachting. "De hervorming van de medische sector heeft merkbaar effect gehad", schrijven de opstellers. Zij noemen een raamwerk van wet- en regelgeving, geleid door instructies, programma's en plannen elementair voor de progressie.
Dat omvat een aanbod van bijna een miljoen medische faciliteiten door het hele land, elf miljoen zorgmedewerkers en zeven miljoen ziekenhuisbedden. Dankzij een basale ziektenkosten-verzekering is de zorg voor meer Chinezen toegankelijk geworden, aldus het witboek.
Gerelateerde onderwerpen:
Uitbreiding verzekering voor ernstige ziektesHandelaren in ziekenhuisafspraken gearresteerd
'670.000 voortijdige doden door stoken van steenkool'