'China beïnvloedt journalistiek in het buitenland'
De Chinese overheid heeft in eigen land de journalistiek onder controle, maar probeert ook in het buitenland zijn invloed te laten gelden. Daarvoor waarschuwt de internationale journalistenorganisatie Reporters Sans Frontieres.
China ontwikkelt de afgelopen tien jaar verschillende strategieën om media in het buitenland te bewegen positief over dat land te berichten, de gewenste terminologie over te nemen en kritische geluiden te smoren. RSF becijfert dat daarmee jaarlijks 1,3 miljard dollar is gemoeid.
Het leeuwendeel daarvan is bestemd voor CGTN, de Chinese Engelstalige nieuwszender die in 140 landen is te zien en CRI dat in 65 talen radio-uitzendingen maakt. Ook worden tienduizenden journalisten uit ontwikkelingslanden naar China gehaald voor gratis trainingen. Een groeiend bedrag is bedoeld voor advertorials in of betaalde bijlages bij kranten en tijdschriften in landen met een vrije pers. Volgens RSF kruipt zo Chinese propaganda in een omgeving waarvan lezers verwachten dat die onafhankelijk tot stand is gekomen.
Investeringen in mediabedrijven
De laatste tijd, signaleert RSF, zijn daar twee nieuwe ontwikkelingen bijgekomen. De eerste is dat China zich inkoopt in buitenlandse mediabedrijven. Dat gebeurt niet alleen meer met Chineestalige media die zich op de Chinese diaspora richten, maar ook met mediabedrijven die de autochtone bevolking als publiek hebben.
Ook als dat door private ondernemingen gebeurt, is dat volgens RSF met de bedoeling om een positieve berichtgeving over China af te dwingen. Het rapport China's Pursuit of New Media Order , dat maandag verscheen, noemt het voorbeeld van Independent Online in Zuid-Afrika, waarin een Chinese investeerder een belang van 20 procent heeft. Een columnist die kritisch schreef over China's minderhedenbeleid werd enkele uren na publicatie ontslagen.
Diplomatieke druk
De tweede ontwikkeling is dat Chinese diplomaten zich in toenemende mate met de journalistiek bemoeien. Ambassadeurs benaderen rechtstreeks mediabedrijven of journalisten als hen iets niet bevalt aan hun berichtgeving. Ook proberen zij onwelgevallige verslaggeving in diskrediet te brengen, aldus RSF, soms in ondiplomatieke taal. Dat gebeurde onder meer in Zweden en Canada.
Dat is een nieuwe ontwikkeling; diplomaten horen zich niet rechtstreeks met binnenlandse kwesties te bemoeien. Als democratieën zich hiertegen niet verzetten, zal Beijing zijn visie en propaganda aan ons opdringen, zegt Christophe Deloire, secretaris-egeneraal van de RSF, in een toelichting. "Dat is een dreiging voor de journalistiek en de democratie."
Intimidatie
RSF spreekt van 'gangstermethodes' als het gaat om gevallen van intimidatie in Australië (een uitgeverij durft een boek over China's invloed in dat land niet uit te geven uit angst voor represailles), Nieuw-Zeeland (een onderzoekster claimt dat bij haar thuis en op kantoor is ingebroken en dat iemand met de remmen van haar auto heeft geknoeid) en Amerika (een journalist wordt in zijn huis in Atlanta aangevallen en mishandeld).
Ook worden familieleden van Chinese journalisten in het buitenland lastig gevallen en onder druk gezet. RSF noemt als voorbeeld uitgeweken Oeigoeren die in de VS werken voor Radio Free Asia.
Nuttige idioten
Dat China kapitalen spendeert aan zijn pr in het buitenland is niets nieuws. En dat is op zichzelf ook niet illegaal. Veel landen doen het. En de lijn tussen lobbyen en propaganda is dun en vaak een kwestie van perceptie. Dat China journalistiek als een politiek instrument ziet in plaats van een controlemiddel van de macht is ook geen verrassing.
Wat wel opvalt is dat de Chinese pr-machine minder terughoudend te werk gaat. De rol van China's diplomaten is opvallend; zij voelen zich blijkbaar genoeg gesteund door het moederland om uit de schaduw te treden waarin zij doorgaans hun werk doen. Jammer genoeg noemt het rapport niet de opkomst van Chinese persbureaus. Dankzij de dikke zakken van de overheid zijn zij vrijwel overal ter wereld actief en leveren in toenemende mate kopij, foto's en video's aan mediabedrijven. Zeker voor media die over weinig budget beschikken of in een klein taalgebied actief zijn leveren zij een aantrekkelijk aanbod. Ik denk dat het een kwestie van tijd is voordat we dit ook in Nederland en België zullen zien.
Desinformatiecampagne
Verborgen in het RSF-rapport zit nog een interessante conclusie: China zou de mogelijkheden verkennen om via sociale media desinformatie te verspreiden. Als voorbeeld wordt genoemd een campagne gericht op Taiwan. Maar ook Singapore zou een doelwit zijn geweest, toen daar in 2016 een internationale conferentie voor veiligheid en samenwerking in Zuidoost-Azië werd gehouden.
Dat vraagt om nader onderzoek. Het is aannemelijk dat landen als Rusland en China gebruik maken van dergelijke technieken om de publieke opinie in het westen te beïnvloeden. Daar bestaat in open democratieën maar één middel tegen: openheid.
Het RSF-rapport lees je hier.
Gerelateerde onderwerpen:
Universiteit Leiden breekt met Confucius InstituutAustralië weert Chinese zakenman wegens inmenging
Dunne lijn tussen dialoog, beïnvloeding en spionage