economie cultuur politiek RSS

Agrosector is belangrijk, maar geen breekijzer in relatie met China

Agrosector is belangrijk, maar geen breekijzer in relatie met China

De Nederlandse export van voedsel en landbouwtechnologie naar China is heel belangrijk voor beide landen. Maar dat betekent nog niet dat Nederland de overhand in de relatie heeft.

"De Nederlandse land- en tuinbouw is onze belangrijkste troef om zaken gedaan te krijgen van China. Willen we een gelijk speelveld in een Chinees-Europees handelsverdrag of invloed op de mensenrechten van de Oeigoeren? Dan is onze innovatieve en exportgerichte agrosector het belangrijkste breekijzer." Dat zei hoogleraar internationale betrekkingen Rob de Wijk deze week in een presentatie voor de Limburgse Land- en Tuinbouworganisatie LTO, waarover De Telegraaf bericht.

Helemaal nieuw is het niet; De Wijk zei het vorig jaar al bij een hoorzitting van de Tweede Kamer en het staat ook in zijn meest recente boek, De Nieuwe Wereldorde. Om als het kleine Nederland iets gedaan te krijgen in Beijing moeten we streven naar strategische afhankelijkheden. Afgezien van hightechbedrijven als ASML, is de land- en tuinbouwsector onze belangrijkste troef.

 

China voedselimporteur

De Wijk komt tot deze conclusie door twee elementen te combineren. Ten eerste de groeiende Chinese behoefte aan voedsel. Door stijgende welvaart eten Chinezen steeds meer en dan met name vlees. China is daarom al enige jaren een netto voedselimporteur. Er zijn in China veel mondjes te voeden en de eigen boeren slagen daar onvoldoende in. Dat komt deels door een tekort aan landbouwgrond, zoals De Wijk terecht stelt. Een areaal dat bovendien steeds meer onder druk staat vanwege alternatief landgebruik (uitdijende steden, wegen, industrie etc).

Maar minstens zo belangrijk is dat de Chinese landbouw nog steeds betrekkelijk ouderwets en kleinschalig is en daardoor een relatief lage productiviteit kent. Bovendien trekken steeds meer mensen van het platteland naar de stad. Hoe gek het ook is in een land dat steeds meer voedsel importeert, in China zelf ligt steeds vaker landbouwgrond braak. Toen ik de arme provincie Anhui bezocht trof ik daar veel rijstvelden onbebouwd; de jongeren werkten in de stad en voor de oudjes was het werk te zwaar.

 

Nederland voedselexporteur

In veel opzichten bestaat in Nederland het tegenovergestelde van de Chinese situatie. Onze landbouw- en veeteeltmethodes zijn zo geperfectioneerd, dat we een zeer hoge productiviteit hebben. Wij produceren op ons kleine territoir zoveel voedsel, dat we de tweede voedselexporteur ter wereld zijn geworden. Dat hebben de Chinezen natuurlijk haarfijn in de smiezen. Ze lopen de deur plat in Wageningen en kopen Nederlandse kassen, stallen en zaden.

Plus dat ze steeds meer voedsel van de Nederlandse boer betrekken. Nederlands voedsel wordt in China gewaardeerd om zijn hoge kwaliteit en voedselveiligheid. Het is niet voor niets dat melkpoeder ons belangrijkste exportproduct naar China is. Wie het zich kan veroorloven, koopt liever een buitenlands merk dan dat het melkpoeder van door de schandalen geteisterde eigen zuivelindustrie koopt.

 

1 + 1 ≠ 3

Kortom, de Nederlandse export van voedsel en landbouwtechnologie naar China is heel belangrijk voor beide landen. Maar is hij ook zo belangrijk dat China niet zonder Nederland kan? De Wijk denkt van wel en hij vindt in de Tweede Kamer een medestander in Martijn van Helvert (CDA). Die wil de export van voedsel naar China zo opvoeren, dat China net zo afhankelijk wordt van Nederland als wij van Made in China. Om op die manier als een strategische hefboom te fungeren in onderhandelingen met de Chinese leiders.

Dat klinkt mooi. Er zijn alleen twee probleempjes. Ten eerste de omvang van de Nederlandse voedselexport naar China. Die stijgt jaar op jaar tot naar verwachting tot 4,3 miljard dollar dit jaar en dat is iets om trots op te zijn. Maar op de totale voedselimport van China stelt het niet zoveel voor. China importeerde vorig jaar voor zo'n 80 miljard dollar aan voedsel en dat zal in 2021 naar mogelijk 100 miljard stijgen. De Nederlandse bijdrage is dus slechts iets meer dan 5 procent. Om China van ons voedsel afhankelijk te maken zal onze export moeten verveelvoudigen.

 

Alternatieve bronnen

Belangrijker nog is dat China alternatieven heeft voor Nederlandse voedselproducten. Wij exporteren bijvoorbeeld veel varkensvlees naar China. En dan niet alleen speklapjes en ham, maar ook veel varkenspoten en -oren. Wat wij als restproduct beschouwen, is voor Chinezen een lekkernij. Maar Nederland is hier bepaald niet uniek in. Als China onze varkens onverhoopt niet meer blieft, kan het in legio andere landen terecht.

En dat geldt eigenlijk voor de meeste voedselproducten. Of het nou om peren gaat, soja of graan; het komt overal ter wereld vandaan. Australië weet er alles van. De economie werd jarenlang tot grote hoogte opgejaagd door onverzadigbare Chinezen. Maar nu de twee landen ruzie hebben, koopt China gerst, wijn en vlees elders. Economische chantage, maar Australië bleek net even afhankelijker van China dan andersom.

 

Liever investeren dan kopen

We hoeven onszelf niet kleiner te maken dan we zijn, maar andersom is meestal ook niet verstandig. Hoe meer we verkopen aan China, hoe beter dat is voor onze economie en werkgelegenheid. Maar we moeten niet de illusie hebben dat we daarmee China van ons afhankelijk maken. Met evenveel kracht van argumenten zou je juist het tegendeel kunnen betogen, met het Australische voorbeeld in gedachten.

Er is gelukkig een hele eenvoudige manier om de afhankelijkheid wel wat meer wederzijds te maken. En dat is door in elkaars landen te investeren. De melkpoederindustrie is hier een mooi voorbeeld van. Chinese bedrijven kochten hier melkpoederfabrieken of bouwden die zelf, zodat ze Made in Holland op de verpakking kunnen drukken. Nederlandse boeren verkopen hun melk; die wordt vervolgens in poedervorm naar China verscheept. Denk maar niet dat die bedrijven snel de export moeten stoppen als er een diplomatiek akkefietje is tussen Den Haag en Beijing. Dat snijdt namelijk in eigen vlees.

Gek genoeg zijn de mensen die propageren dat onze export een onderhandelingspositie in China oplevert, dezelfde die huiverig zijn voor Chinese investeringen in ons land. Het CDA wil zelfs voorkomen dat landbouwgrond of voedselbedrijven in Chinese handen komen. Dat klinkt heel kordaat. Maar het betekent ook dat er nooit sprake zal zijn van wederzijdse afhankelijkheid. En dan geldt het recht van de sterkste.

 

Nu je hier toch bent: op dit blog vind je de achtergronden bij het nieuws en ontwikkelingen in China. Lezen is gratis. Maar je kunt mij wel helpen door vrijwillig een donatie te doen via PayPal. 

donderdag 26 november 2020


Gerelateerde onderwerpen:

Q&A: Frans-Paul van der Putten over de actuele lessen van China's geschiedenis
Kamer voert druk op kabinet op over Xinjiang
Hoorzitting TK: wat vindt u er eigenlijk zelf van?

Over Blogaap

China-deskundige Fred Sengers publiceert op Blogaap.nl over het nieuws en de belangrijkste ontwikkelingen uit en over China op politiek, economisch en cultureel gebied. 

Hij publiceert en spreekt over China in de media, geeft gastcolleges op hogescholen en universiteiten en is tevens dagvoorzitter en spreker op congressen en seminars. Staat desgevraagd weleens organisaties die met China hebben te maken met raad en daad bij.

Lees verder