economie cultuur politiek RSS

Bijtekenen voor nog eens vijf jaar ophef

Bijtekenen voor nog eens vijf jaar ophef

Met het Groningen Confucius Instituut wordt de Lange Arm van Beijing in huis gehaald, vrezen critici. Toch verlengden de Nederlandse partners onlangs het contract tot 2025, schreef ik na eigen onderzoek in het Dagblad van het Noorden.

Een storm in een glas water. Dat vindt Jouke de Vries, bestuursvoorzitter van de Rijksuniversiteit Groningen de ophef die vorige week ontstond over het contract van hoogleraar Chinese taal en cultuur Oliver Moore. “Laat ik het zo zeggen: het is een hoop aandacht voor iets dat al jaren bekend is, ook bij de minister.”

Bovendien, benadrukt hij, is de discussie achterhaald. De afspraak dat het Groningen Confucius Instituut (verder: GCI) de helft van Moore’s salaris betaalt gold voor vijf jaar. “Het was seed money, bedoeld om iets te laten ontstaan. De Chinese bijdrage is inmiddels nul. De hoogleraar is volledig bij de universiteit in dienst. Zijn baan is dus niet afhankelijk van hoe er in Beijing over zijn functioneren wordt gedacht.”

In het contract stond onder meer als ontbindende voorwaarde opgenomen dat Moore het imago van China niet mag schaden. Zijn dat soort voorwaarden normaal? “Terugkijkend is een dergelijke passage ongelukkig geweest. De academische vrijheid is een kernwaarde van de universiteit en had leidend moeten zijn”, erkent De Vries.

 

China-onderwijs

De controverse over Moore’s aanstelling komt nadat het contract met het GCI in september met vijf jaar is verlengd. “De wereld verandert, de rol van China wordt belangrijker. Het verspreiden van kennis over China is van belang. Dat is tien jaar geleden de reden geweest om een Confucius Instituut naar Groningen te halen en dat geldt nog steeds”, zegt De Vries. “De primaire taak van het GCI is onderwijs geven in de Chinese taal en cultuur. De deelnemers zijn daarover tevreden. Dan is het stichtingsbestuur ook tevreden.”

Wel besloot het stichtingsbestuur in december het voorzitterschap voortaan te laten rouleren tussen de drie Nederlandse contractspartijen: de Rijksuniversiteit Groningen, de Hanzehogeschool en de gemeente Groningen. Te beginnen met De Vries in het kalenderjaar 2021. De afgelopen tien jaar was de burgemeester van Groningenqualitate qua voorzitter.

 

Petitie

De Nederlandse partners mogen dan tevreden zijn, toch zijn de Confucius Instituten al enkele jaren omstreden. Op de universiteit circuleert momenteel een petitie met de oproep de samenwerking te beëindigen - hoewel dat formeel pas in 2025 weer kan.

De Vries wil de petitie graag in ontvangst nemen. Maar het zal hem niet op andere gedachten brengen. “Ik ken de zorgen natuurlijk ook. Ik heb aan betrokkenen gevraagd: kloppen die verhalen? Dat heb ik ook bij de overheid getoetst. Ik heb daarbij geen zaken kunnen constateren die in de media en Den Haag zo druk worden bediscussieerd. Dan ontbreekt de grond om op te treden.”

Ook bij critici blijken desgevraagd geen concrete voorbeelden bekend van ongewenste activiteiten van het GCI. Maar, vragen zij zich af, waarom zou het hier anders zijn dan in landen waar de instituten wel in opspraak zijn gekomen? 

Daarover heeft Ingrid d’Hooghe van het Clingendael China Center wel een idee. Zij deed vorig jaar onderzoek naar mogelijke Chinese beïnvloeding in het onderwijs. D’Hooghe concludeerde dat er wel sprake is van Chinese invloed op het wetenschappelijk onderwijs, maar dat GCI daarin geen rol speelt: “Confucius Instituten nemen de ruimte die ze krijgen. In Nederland is die voedingsbodem beperkt. Men is hier zo alert dat betrokkenen eerder extra China-kritisch zijn.”

 

Instituten gesloten

Stijn Deklerck, China-expert van mensenrechtenorganisatie Amnesty International, heeft een andere verklaring: “Ik herken de zenuwachtigheid over het onderwerp. In mijn thuisland België is er toenemende schrik voor. Brussel is door de aanwezigheid van Europese instituties een zeer relevante plek voor de Chinese overheid. Twee van de drie Confucius Instituten in Brussel zijn reeds gesloten na gerezen twijfel over hun activiteiten.”

Een terugkerend argument van degenen die het GCI kritisch volgen is een vermeend gebrek aan transparantie. Zo was het contract tussen de gemeente, universiteit en hogeschool en hun Chinese partners lange tijd vertrouwelijk, totdat het in 2018 door studenten met behulp van een WOB-procedure werd geopenbaard. 

Het GCI-bestuur wil aan deze kritiek tegemoet komen en zal jaarverslagen voortaan publiceren. Na enig aandringen stuurde het GCI het jaarverslag over 2019 (al zijn daarin wel enkele namen van externe partijen weggelakt), dat een beter beeld van de activiteiten geeft dan Coronajaar 2020.

 

Groningen prijswinnend actief

Uit deze stukken blijkt hoe actief het GCI is. Het verzorgde taallessen voor 613 studenten van universiteit en hogeschool. Bovendien maakte het taalonderwijs mogelijk voor 2.199 scholieren van 14 middelbare scholen door heel Nederland. Voor docenten Chinees verzorgde GCI trainingen en studiereizen naar China. 

Voor het hoger onderwijs werden cursussen internationaal zakendoen ontwikkeld. Er waren culturele evenementen, zoals filmvertoningen, een muzikale salon en een cultureel festival. Ook worden eigen boeken uitgegeven. Opvallend: het GCI werkt samen met Nederlandse overheidsinstanties, zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Provincie Groningen en Gemeente Amsterdam.

Tenslotte worden diensten verleend aan bedrijven, zoals taalcursussen, vertaalservice en workshops. GCI is daarmee veel actiever dan andere Confucius Instituten in de wereld. Dat is ook in China opgevallen; GCI kreeg in 2018 de interne ‘Advanced Confucius Institute Award toegekend.

Een groot deel van die activiteiten vindt buiten Groningen plaats. Sinds 2016 worden zelfs in een grachtenpand in de duurdere categorie in de hoofdstad kantoorruimte en een appartement gehuurd. Dat roept de vraag op: wordt het geld dat universiteit en hogeschool in GCI stoppen (de gemeente beëindigde vorig jaar zijn financiële bijdrage) wel goed besteed? Volgens De Vries wordt een herijking van het takenpakket voorbereid: “Het is de taak van het bestuur om ervoor te zorgen dat het GCI zich concentreert op zijn hoofdtaak en dat is onderwijs geven. Het ondersteunen van middelbare scholen en studenten die Chinees leren vormen de kern van onze samenwerking.”

 

Buitenlandse macht

Weinigen betwisten nut en noodzaak van Chinees taal- en cultuuronderwijs. Maar blijft de principiële vraag of dat door een buitenlandse staat mogelijk moet worden gemaakt. Parlementariër Harry van der Molen (CDA) is daar helder over. Hij volgde de Confucius Instituten in Nederland de afgelopen twee jaar intensief en voelde daar minister Van Engelshoven meermaals over aan de tand. “Ik zal niet beweren dat we moeten afzien van contacten met China. En ik heb er geen bezwaar tegen dat Nederlandse studenten de Chinese taal leren. Maar ik stel wel de vraag hoe wenselijk het is dat een buitenlandse macht in die behoefte voorziet. Als er behoefte is om de Chinese taal machtig te worden of iets over het land te leren, dan heb je daar toch niet het GCI voor nodig? Dat moeten wij zelf organiseren.”

 


China’s pr-machine

De Confucius Instituten zijn een initiatief van de Chinese overheid om de Chinese taal en cultuur in het buitenland te promoten. Het eerste CI werd eind 2004 geopend in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul. 

De bedoeling was dat er in 2020 duizend CI’en over de hele wereld zouden zijn. Maar na een aanvankelijke snelle groei stagneerde het aantal CI’en. Ook zijn er tientallen alweer gesloten; soms om praktische redenen, maar ook vanwege controverses.

Momenteel zijn er 541 CI’en in 162 landen. Er zijn twee CI’en in Nederland opgericht. Een in Groningen (2011) en een in Maastricht (2016). Het contract voor het CI in Leiden werd in 2019 door de Universiteit Leiden niet verlengd.

 


Een stuwmeer verwijten

Confucius Instituten werden aanvankelijk overal enthousiast ontvangen. Maar naarmate de invloed van China op het wereldtoneel toenam, groeide het wantrouwen, met name in westerse landen. Er is internationaal veel onderzoek naar gedaan waarbij vaak dezelfde voorbeelden worden genoemd. Een cause célèbre is een incident uit 2014, toen de toenmalige directeur van het CI-programma op een conferentie in Portugal haar medewerkers opdracht gaf alle programmaboekjes te vernietigen, vanwege vermeldingen van een Taiwanese bijdrage aan het congres.

Een andere bekende zaak is die van het CI aan de Vrije Universiteit Brussel. Directeur Xinning Song kreeg in oktober 2019 een inreisverbod voor de Schengen-zone, wat erop wijst dat de Belgische veiligheidsdiensten hem als een bedreiging beschouwden. Song ging in beroep en kreeg (vanwege een procedurefout) gelijk. Maar dat had weinig zin; het VUB-bestuur verlengde het contract met het CI niet.

 


Over dit onderzoek

Voor dit artikel is research gedaan naar activiteiten van Confucius Instituten wereldwijd en zijn gesprekken gevoerd met 14 verschillende personen die direct of indirect bij het GCI zijn betrokken. Directeur Jiang Jiahui, die verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding van het GCI, is benaderd voor een interview, maar liet de beantwoording van vragen over aan het stichtingsbestuur.

Deze productie is tot stand gekomen dankzij financiële steun van de Provincie Groningen en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

zaterdag 27 februari 2021



Over Blogaap

China-deskundige Fred Sengers publiceert op Blogaap.nl over het nieuws en de belangrijkste ontwikkelingen uit en over China op politiek, economisch en cultureel gebied. 

Hij publiceert en spreekt over China in de media, geeft gastcolleges op hogescholen en universiteiten en is tevens dagvoorzitter en spreker op congressen en seminars. Staat desgevraagd weleens organisaties die met China hebben te maken met raad en daad bij.

Lees verder