Investeringsverdrag in de ijskast - hoe nu verder?
Vorige week haalde het Europees Parlement voorlopig een streep door het Chinees-Europese investeringsverdrag CAI. Begrijpelijk wellicht, maar ook wel een beetje jammer. De hamvraag is: hoe de draad met China weer op te pakken?
Met 599 stemmen voor, 30 tegen en 58 onthoudingen liet de stemming afgelopen donderdag niets aan duidelijkheid te wensen over. Er leefde onder Europarlementariërs al de nodige inhoudelijke onvrede over het verdrag dat de Europese Unie eind december met China overeen kwam, maar inmiddels heeft de volle breedte van het politieke spectrum in Straatsburg zich tegen het Comprehensive Agreement on Investment gekeerd.
Dat heeft alles te maken met de sancties die de Chinese regering op 22 maart heeft opgelegd aan (onder andere) vijf europarlementariërs. Die strafmaatregel was weer een reactie van het besluit van de EU om vier overheidsfunctionarissen en een Chinese organisatie op een zwarte lijst te plaatsen wegens mensenrechtenschendingen in Xinjiang.
Taxatiefout
Dat China de Europese sancties niet onbeantwoord zou laten was tevoren ingecalculeerd. De regering in Beijing stelt zich immers op het standpunt dat andere landen zich niet hebben te bemoeien met China's binnenlandse aangelegenheden. Bovendien, worden de Chinese leiders nooit moe te betogen, is er in Xinjiang helemaal geen sprake van mensenrechtenschendingen; repressief optreden tegen extremisten is broodnodig om goedwillende burgers tegen terrorisme te beschermen.
Dat Beijing de Europese strafmaatregels zou overtoepen met zwaardere tegensancties kwam voor veel betrokkenen blijkbaar als een verrassing. Mensen die de steeds assertievere Chinese buitenlandse politiek wat intensiever volgen zullen er niet van hebben opgekeken. Maar dat er ook Europese volksvertegenwoordigers op de sanctielijst waren geplaatst was een taxatiefout van Beijing.
Zwarte lijst
Normaal gesproken als er een sanctielijst wordt samengesteld figureren daar vooral hogere functionarissen op. Zulke zwarte lijsten hebben vooral een signaalfunctie. Maar dit keer meenden de Chinezen daar ook vijf personen op te moeten plaatsen die daadwerkelijk iets over de relatie met de Volksrepubliek te vertellen hebben.
Dat kon het Europees Parlement met goed fatsoen niet negeren. Omdat de Chinezen keurig volksvertegenwoordigers van alle grote stromingen (Christen-democraten, Socialisten, Groenen en Liberalen) op de lijst hadden geplaatst, creëerde men direct ook een breed politiek front. Het eerste dossier dat het Europarlement op zijn oorlogspad aantrof was de CAI. En zo geschiede.
Kwestie van tijd
Dat er zich een aanleiding zou voordoen waarin de EU zijn tanden zou tonen was een kwestie van tijd, gezien het dagende besef dat Europa machtspolitiek moet durven bedrijven om tegenspel te bieden aan China's groeiende invloed. En vanuit het Europees Parlement geredeneerd is het volstrekt logisch dat zij de Chinese tegenacties niet zomaar ter kennisgeving aanneemt. Het is eigenlijk moeilijk voor te stellen dat de Chinese diplomaten dit niet hebben voorzien.
Een beetje jammer is het ook wel. De CAI, waarover zeven jaar was onderhandeld, was niet een verdrag dat al onze problemen met China in één klap had opgelost, zeker niet. Maar het was wel een verbetering op een aantal economische dossiers, zoals oneerlijke mededinging. Het was niet voor niets dat Europese bedrijven die in China actief zijn wel blij waren met het verdrag. Zij worden nu op achterstand gezet ten aanzien van hun Amerikaanse concurrenten, omdat Washington (ondanks politieke druk op Europa om CAI in de prullenbak te gooien) wel gelijkluidende afspraken met Beijing heeft gemaakt.
Eigen gelijk eerst
CAI was bovendien bedoeld als tussenstap op weg naar een handelsverdrag waarin meer plooien kunnen worden gladgestreken. En dat roept de vraag op: hoe moet het nu verder met de Chinees-Europese betrekkingen? Het Europees Parlement wil pas weer over CAI spreken als China de sancties tegen hun leden intrekt.
Dat zie ik niet snel gebeuren. Beide kemphanen hebben zich ingegraven in het eigen gelijk. Zelfs als men aan Chinese zijde inziet dat er een diplomatieke uitvoeringsfout is gemaakt, zal men niet snel publiekelijk inbinden vanwege de onderliggende politieke kwestie. Om de simpele reden dat soevereiniteit door de Chinese politieke leiding tot halszaak van het buitenlands beleid is gemaakt. Andersom zijn democratie en mensenrechten het Leitmotiv van de Europese buitenlandse politieke agenda. Dus waar de een buitenlandse bemoeienis categorisch afwijst, meent de ander dat het daartoe moreel verplicht is. Daar kom je niet snel uit.
CAI is dood. Leve CAT
Tegelijkertijd is moeilijk voor te stellen dat de twee grootste handelsblokken niet meer met elkaar on speaking terms zouden zijn. China en de EU zijn economisch tot elkaar veroordeeld. Die wederzijdse afhankelijkheid betekent dat er aan beide zijden een verantwoordelijkheid rust om de relatie goed te managen. Naast een wensenlijstje op economisch gebied, hebben we China ook gewoon nodig op grote internationale dossiers als klimaat, volksgezondheid en vrede en veiligheid (Iran, Noord-Korea, Midden-Oosten).
Misschien moeten we CAI gewoon vergeten en direct door naar een CAT, een Comprehensive Agreement on Trade. En daarin in één keer wederzijdse handel, investeringen en grensoverschrijdende diensten goed regelen, met zo min mogelijk belemmeringen, met respect voor elkaars strategische belangen en op basis van een zo gelijk mogelijk speelveld. Dat is uiteindelijk in het belang van beide blokken.
Nu je hier toch bent: op mijn blog vind je de achtergronden bij het nieuws en ontwikkelingen in China. Lezen is gratis. Maar je kunt mij wel helpen mijn werk te blijven doen door vrijwillig een donatie te doen via PayPal. Voor de mensen die dat al deden: bedankt!
Gerelateerde onderwerpen:
Opinie: Aan ruzie met China hangt een prijskaartjeOpinie: Genocide vastgesteld - over tot de orde van de dag
Vijf vragen over het EU-China investeringsverdrag