Henk Sneevliet: bekende Nederlander in China
In juli viert de Communistische Partij van China zijn honderdste verjaardag. Lenin persoonlijk stuurde een Nederlandse communist in 1921 naar Shanghai om de oprichting in goede banen te leiden. Maar Henk Sneevliet heeft ook in Nederland een belangrijke rol gespeeld in vakbond, politiek en verzet.
Niet Vincent van Gogh. Zelfs niet Johan Cruijff is de bekendste Nederlander in China. Ieder Chinees kind leert op school over Henk Sneevliet, de buitenlander die erbij was toen de partij werd opgericht die het voor het zeggen heeft in hun land. Al wordt hij in China meestal aangeduid met zijn schuilnaam Maring, door Chinezen als Ma Lin uitgesproken.
Hij was niet zomaar toehoorder bij deze historische gebeurtenis. Hij speelde er een doorslaggevende rol, vertelt professor Anthony Saich, die meerdere boeken schreef over de geschiedenis van de Communistische Partij van China (CPC). “Sneevliet was erg invloedrijk in de beginjaren als het om tactiek en strategie gaat. Hij benadrukte het belang van een goede partijorganisatie, propaganda en discipline”, vertelt Saich. “Hij overtuigde zowel Moskou als zijn kameraden in China dat samenwerking met de Nationalisten in het zuiden de juiste weg was om de revolutie in China te verspreiden. Het concept van een Verenigd Front is tot op de dag van vandaag zijn nalatenschap aan China.”
Sneevliet werd op 13 mei 1883 geboren in de Rotterdamse wijk Crooswijk. Ondanks dat zijn vader werkte als sigarenmaker was het gezin straatarm. De sigarenindustrie bloeide in die periode, maar de werkomstandigheden waren slecht en de eerste vakbonden vormden geen partij voor grote industriëlen.
Toen moeder drie jaar later aan tuberculose overleed, werd de opvoeding van peuter Henk overgenomen door familie van vaderskant in Den Bosch. Aanvankelijk door zijn grootmoeder; later door twee tantes. Ook de leefomstandigheden in de Kanaalstraat 9 waren sober. Alleen met hulp van liefdadigheid kon Henk een opleiding volgen. De plaatselijke loge van vrijmetselaars De Edelmoedigheid betaalde vanaf 1895 zijn HBS-opleiding aan de Rijks Hoogere Burgerschool; dertig gulden per jaar schoolgeld en een tegemoetkoming voor boeken. Al kreeg Henk dertien keer een gulden of rijksdaalder extra vanwege goede cijfers.
Rotte appel in de mand
Die jaren blijken bepalend voor zijn ontwikkeling. “In armelijke verhoudingen levend, voelde ik reeds gedurende mijn schooltijd de tegenstelling tussen arm en rijk. Dit had tot gevolg, dat ik mij voor de sociale verhoudingen der armere lagen van mijn volk interesseerde en mij op negentienjarige leeftijd van de katholieke kerk afscheidde”, vertelde Sneevliet later.
Een klasgenoot uit die tijd, Jan Hendrik Maronier, schreef over hem: “Op school was hij een zeer intelligente leerling en had toen ook al de neiging zich tegen veel maatschappelijke instellingen te verzetten. Directeur dr. Lamers heeft hem daarover onderhouden en gewaarschuwd geen invloed op andere leerlingen uit te oefenen.” Lamers had het niet op Sneevliet, die hij “een rotte appel in de mand” noemde. Desondanks verliet hij in 1900 de HBS als beste van zijn jaar.
Sneevliet werd aangenomen bij de spoorwegen en in Zwolle geplaatst. Twee jaar later sloot hij zich aan bij de Nederlandsche Verenging van Spoor- en Tramwegpersoneel en nam deel aan de Spoorwegstaking van 1903.De staking had een averechts effect: industriëlen en regering schrokken van de hoeveelheid stakers en het kabinet kondigde wetten af die actievoeren door ambtenaren voortaan verbieden.
In 1907 werd Sneevliet, 23 jaar oud, gekozen als gemeenteraadslid in Zwolle voor de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. Toen in 1909 een voorzitter voor de Spoorwegvakbond wordt gezocht, stelde Sneevliet zich ter beschikking en werd gekozen. Hij kon goed organiseren en enthousiasmeren en maakte dan ook een bliksemcarrière in de vakbeweging.
Naar Indië
Sneevliet viel met zijn neus in de boter; in 1911 brak een internationale zeeliedenstaking uit, waarbij Amsterdamse havenwerkers zich aansloten. De gemoederen liepen hoog op; in de Amsterdamse wijk Kattenburg openden militairen het vuur op demonstranten, waarbij tientallen gewonden vielen.
De SDAP en de vakbond wilden genoegen nemen met tegemoetkomingen van de havenbaronnen. Sneevliet bleef solidair met de stakers en brak met zijn partij en zijn vakbond. “Een persoonlijke en professionele nederlaag voor Sneevliet”, weet Bart van der Steen, historicus en bestuurslid van het Herdenkingscomité Sneevliet. “Als hij al voor iets was voorbestemd, was het de vakbeweging in Nederland te leiden. Maar zijn principiële opstelling leidt ertoe dat hij aan de kant wordt gezet. Hij is teleurgesteld in de mensen die net als hij zeggen revolutionair te zijn, maar niet doorbijten als het erop aankomt.”
Vanwege zijn actieverleden kon Sneevliet niet terug naar de spoorwegen. Zoals zoveel mensen in die tijd besloot hij zijn geluk te beproeven in Indië. Hij werkte er als journalist bij het Soerabajaasch Handelsblad. Hij nam in 1913 het initiatief voor de oprichting van de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging, die in 1920 werd omgedoopt tot Partai Kommunis Indonesia.
Sneevliet werd afgevaardigde naar de Communistische Internationale en zou dat ook blijven nadat hij 1918 Nederlands-Indië werd uitgezet omdat hij voor een onafhankelijk Indonesië pleitte. Daar wekte hij de belangstelling van Lenin. Hij werd zelfs gevraagd een rede te houden in St-Petersburg.
Boot naar Shanghai
Toen Lenin ter ore kwam dat Chinese intellectuelen een communistische partij wilden oprichten, vroeg hij Sneevliet en de Rus Vladimir Nikolski naar Shanghai te reizen om hen bij te staan. Sneevliet was op dat moment een van de weinige communisten met ervaring in Azië, ook al wist hij weinig van China en sprak hij geen Chinees.
Reizen naar China was toen nog een groot avontuur. Sneevliet nam de nachttrein vanuit Berlijn naar Venetië, waar hij de boot naar Shanghai had geboekt. Het plan lijkt in duigen te vallen toen hij in Wenen al uit de trein werd gehaald. De veiligheidsdiensten hielden deze gevaarlijk geachte ‘extremistische persoon’ nauwlettend in de gaten. Na verhoor lieten de Oostenrijkers echter weer gaan.
In Shanghai kwamen de oprichters op 23 juli 1921 bij elkaar, voor wat formeel de Eerste Partijcongres van de Communistische Partij China is gaan heten. Een hele mondvol voor het groepje van slechts 15 revolutionairen. Het woonhuis in de Franse Concessie bestaat nog steeds en fungeert nu als museum. In een van de eerste tentoonstellingsruimtes is de woonkamer van toen nagebouwd. In het diorama op ware grootte zien we Mao centraal in het midden staan oreren. De overige aanwezigen zitten in stoelen om hem heen en luisteren zwijgend. Aan de zijkant zitten twee westerlingen: Sneevliet en Nikolski.
Waarschijnlijk is het zo niet gegaan. “Mao was geen hoofdrolspeler op het eerste congres. Zijn rol is achteraf door de CPC groter gemaakt”, vertelt Saich. “Na Mao’s dood is er pas meer ruimte gekomen om de inbreng van anderen te belichten. Er werd toch wel tegen Sneevliet opgekeken; hij kende Lenin en had revolutionaire ervaring.”
Inval ophanden
Het werd nog spannend toen zich plots een onverwachte bezoeker bij het huis meldde. De man mompelde iets over een vergissing en vertrok weer. De aanwezigen vertrouwden het niet. Zij vermoedden dat een politieman in burger poolshoogte kwam nemen en dat een inval ophanden is. Ze braken de vergadering halsoverkop op en verplaatsten die naar Jiaxing. Sneevliet en Nikolski blijven noodgedwongen in Shanghai achter. Zij zouden teveel opvallen op het Chinese platteland waar buitenlanders dan nog een bezienswaardigheid zijn.
Sneevliet moest zich later de blaren op zijn tong praten om de oprichters te overtuigen dat ze samenwerking moeten zoeken met de nationalistische beweging van Sun Yat-sen. De kersverse communistische partij heeft maar 53 leden en Sneevliet begrijpt heel goed dat die in het enorme China dat sinds de laatste keizer in chaos verkeert, niets kunnen bereiken. Beter kunnen ze de kracht van Sun’s beweging gebruiken en de organisatie van binnenuit veranderen. Sneevliet zal in de jaren daarna nog twee keer China bezoeken om de communisten te adviseren.
In Moskou en Shanghai mocht Sneevliet dan een grote meneer zijn, in eigen land zat hij op een dood spoor. Als voorzitter van de radicale vakcentrale NAS bleef hij een outsider. Hij was enige tijd gemeenteraadslid in Amsterdam. Zat vast wegens opruiing. Uit onvrede met bestaande partijen richtte hij -voor de derde maal- een nieuwe communistische partij op, de RSP. Daarvoor werd hij ook in de Tweede Kamer gekozen, maar als actievoerder tussen de politici belandde hij in een politiek isolement.
Ook privé ging het niet goed. Beide zoons uit zijn tweede huwelijk pleegden zelfmoord. Hij kreeg depressieve gevoelens. Zocht afleiding in drank en vrouwen. Er was een nieuwe, grote gebeurtenis voor nodig om zijn leven weer zin te geven.
Rol in het verzet
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Sneevliet was een van de eersten die een verzetsgroep opricht. Zijn groep publiceerde en verspreide illegale geschriften tegen de Nazi’s.
Maar de Duitsers kwamen Sneevliet en zijn groep snel op het spoor. De Centrale Inlichtingendienst verbrandde weliswaar zijn archief om te voorkomen dat het in handen van de bezetter zou vallen, maar lijsten met ‘extremistische persoonen’ die in de loop der tijd naar lokale politiekorpsen zijn gestuurd zijn er nog wel. Sneevliet probeerde de Sicherheitsdienst voor te blijven door met zijn vierde vrouw naar Brabant te vluchten. Maar in de nacht van 5 op 6 maart 1942 werd hij op hun onderduikadres aan de Faurestraat 11 in Bergen op Zoom gearresteerd. Het buskaartje van Roosendaal naar Bergen op Zoom is bewaard gebleven; Sneevliets vrouw Mien had erop geschreven: “Onze laatste rit in vrijheid.”
Na verhoor werd Sneevliet naar Kamp Amersfoort gebracht en daar samen met zes leden van zijn verzetsgroep in de vroege ochtend van 12 april 1942 geëxecuteerd. Op begraafplaats Westerveld in Driehuis is een eenvoudig monument opgericht, waar Sneevliet en zijn kameraden nog ieder jaar worden herdacht.
Sneevliet heeft dus nooit gezien hoe de CPC in 1949 de macht grijpt en China sindsdien bestuurt. “Hij zou verbaasd zijn, maar ook teleurgesteld”, denkt Van der Steen. “Verbaasd dat het ongeorganiseerde groepje revolutionairen is uitgegroeid tot een groot, geolied apparaat dat zo langdurig aan de macht is. Maar teleurgesteld over het gebrek aan inspraak van het volk en de kapitalistische afslag die de partij heeft genomen.”
Dit artikel verscheen in ingekorte vorm op zaterdag 26 juni in het AD en zeven regionale kranten.
Al 72 jaar alleen aan de macht
Na hun aanvankelijke samenwerking, kwamen de CPC en de Kwomintang na de dood van Sun Yat-sen tegenover elkaar te staan. Ze bevochten elkaar in een langdurige burgeroorlog, alleen onderbroken door de Tweede Wereldoorlog, toen communisten en nationalisten de krachten bundelden tegen de Japanners. Daarna pakten ze de strijd weer op. In 1949 wisten de communisten die in hun voordeel te beslissen.
Mao was opgeklommen tot hun leider en hij riep op 1 oktober 1949 de Volksrepubliek China uit. China was lang een ontwikkelingsland, mede door Mao’s beslissingen die soms rampzalig uitpakten. Pas na zijn dood in 1976 stelde China zich open voor buitenlandse investeringen en kennis. DeOpen Deur-politiekzorgde voor een enorme economische ontwikkeling. Momenteel is China na Amerika de tweede economie ter wereld.
Hoewel China formeel meerdere partijen kent, het zogeheten Verenigd Front, is het de facto een eenpartijstaat waar voor tegengeluid weinig ruimte is. Tegenwoordig telt de CPC 91,9 miljoen leden.
Hele maand feest
De hele maand juli zal in China in het teken staan van festiviteiten rond het CPC-jubileum. Op 1 juli is er een groot gala in Hal van het Volk, waar president en partijleider Xi Jinping speciale 1 Juli-medailles zal uitreiken voor partijleden met bijzondere verdiensten.
Zoals bij iedere grote gebeurtenis wordt ook de verjaardag van de partij gevierd met jubileumboeken, speelfilms, tv-documentaires, tentoonstellingen en speciale concerten. Ze hebben allemaal gemeen dat ze de doorslaggevende rol van de partij in China’s ontwikkeling moeten benadrukken. Er staat geen militaire parade gepland.