Opinie: Het wordt alleen maar eerlijker als Chinese fabrikanten zich in Nederland vestigen
Komende week bezoekt de Chinese president Xi Jinping Frankrijk, Servië en Hongarije. In twee van die landen willen Chinese hightech bedrijven productiefaciliteiten bouwen. Nederland zou dat moeten verwelkomen. Eindelijk een gelijk speelveld als China’s multinationals aan Europese regels moeten voldoen en hier belasting betalen, schrijf ik in een opiniestuk in het Nederlands Dagblad.
Deze week werd bekend dat de Chinese autofabrikant Chery samen met het Spaanse Ebro-EV Motors elektrische personenwagens gaat bouwen in Spanje. Daarvoor wordt een in 2021 gesloten fabriek van Nissan in Barcelona heropent, wat werk oplevert voor duizenden werknemers.
Eerder werd bekend dat China’s grootste fabrikant van elektrische voertuigen, BYD, in Hongarije auto’s gaat produceren. En producent van telecomapparatuur Huawei gaat een fabriek nabij Parijs bouwen.
Het is een tikkeltje vroeg om op basis van drie voorbeelden van een trend te spreken. Maar er zijn redenen aan te nemen dat meer Chinese fabrikanten deze kant op zullen komen. Stijgende productiekosten in eigen land, schaarste en dus hogere prijzen in intercontinentaal transport en niet te vergeten importheffingen die de Europese Unie in toenemende mate op Made in China legt, maken het verschil tussen daar en hier produceren kleiner.
In Nederland is niet iedereen opgetogen over de komst van nieuwe Chinese investeringen. Er wordt gewezen op het gevaar van spionage. Het zou kunnen, maar een fabriek beginnen lijkt een nogal omslachtige manier om te spioneren. Ook wordt gevreesd voor groeiende Chinese invloed.
Wederzijds belang
Onmiskenbaar leiden nauwere handelsbetrekkingen tot invloed. Als je belang bij elkaar hebt, ben je geneigd meer rekening met elkaar te houden. Daarmee groeit in zekere zin de Chinese invloed in de Europese Unie. Maar dat geldt natuurlijk net zo goed andersom. Wederzijdse afhankelijkheid betekent dat je met elkaar in gesprek blijft en niet zomaar radicale beslissingen neemt.
Maar die invloed moet ook niet overdreven worden. De participatie in een haventerminal, de overname van een bedrijf of de bouw van een fabriek betekent natuurlijk niet dat daarmee regeringen opeens horig aan China worden. Daarvoor zijn die investeringen ten opzichte van de totale economie te gering.
Toen China zich vanaf 1979 dankzij de open Deur-politiek gestaag ontwikkelde tot economische supermacht vonden wij dat prima. China schroefde goedkoop alles in elkaar wat we in huis en kantoor nodig hadden, van speelgoed, meubels tot elektronica. Dat dit leidde tot verlies van banen vonden we niet erg. Het verdwijnen van hele productiesectoren heeft in ieder geval niet tot massawerkloosheid in het Westen geleid. Onze werknemers gingen andere dingen doen, die vaak nog meer opleverden ook. Zo sneed het mes aan twee kanten: 300 miljoen Chinezen onttrokken zich aan de armoede, terwijl onze welvaart en koopkracht steeg door de stroom goedkope producten uit het Verre Oosten.
Daarna kwamen Chinese bedrijven hier overnames doen. Ze zochten rendement, maar ook technologische kennis. Langzaam groeide het besef dat China geen genoegen zou nemen met een plek als Fabriek van de Wereld, maar dat het hoogwaardige technologische producten wil ontwikkelen en produceren. Critici wijzen erop dat Chinese staatssteun en dumping als gevolg van overcapaciteit hele sectoren in het westen kapot kunnen concurreren. Sectoren waar wij onze duurzame toekomst op willen bouwen, zoals zonnecellen, windmolens en elektrische voertuigen.
Economisch verdienmodel
De nieuwe competitie met China gaat dus over ons economisch verdienmodel voor de toekomst en banen. In die zin is het juist verheugend dat Chinese bedrijven een deel van hun productie naar de Europese Unie willen verplaatsen. Als zij hier willen produceren, dan creëren zij niet alleen werkgelegenheid, maar moeten ook voldoen aan Europese regels op het gebied van beloning, arbeidsomstandigheden, milieu en belastingen. Een gelijker speelveld gaan we niet krijgen.
Andere Europese landen zien die kansen. Voor een nieuw kabinet liggen er mogelijkheden om hightech-industrie van Chinese bedrijven binnen te halen voordat andere landen dat doen. Als ze tenminste over hun eigen schaduw heen stappen en vooroordelen opzij durven zetten.
Gerelateerde onderwerpen:
Ga je in oktober mee met onze Chinareis?Vijf vragen over EU-actie tegen Chinese bedrijven
Vijf vragen over mogelijk verbod op TikTok in VS