Corruptieschandaal in top staatsoliemaatschappij

Volgens PetroChina zijn de drie topmannen dinsdag vrijwillig opgestapt wegens persoonlijke omstandigheden. Maar het economische blad Caijing meldt dat Li Hualin en Ran Xinquan, beide adjunct-directeur van PetroChina, alsmede hoofd geologie Wang Daofu onder gewapende escorte hun werkplek hebben verlaten.

Het nieuws komt een dag nadat tegen Wang Yongchun, de een na hoogste werknemer van PetroChina's moedermaatschappij, China National Petroleum Corporation, een onderzoek is ingesteld. Volgens het ministerie dat toezicht houdt op staatsondernemingen worden de vier verdacht van disciplinaire overtredingen. In China betekent dat meestal dat ze van corruptie worden verdacht.

Kwetsbaar voor corruptie

Het Ministerie van Toezicht op de Staatsondernemingen geeft geen details over de verdenkingen tegen de vier. Duidelijk is wel dat de vier machtige posities bekleedden. Wang en Ran waren verantwoordelijk voor de Daqing en Changqing olievelden, de twee belangrijkste oliereserves in China. Li Hualin was verantwoordelijk voor alle operaties buiten China en Li Daofu had de exploratie onder zijn hoede.

Bij staatsbedrijven is het niet gebruikelijk dat openbare aanbestedingen worden gedaan. Ook grote opdrachten worden onderhands gegund. Dat maakt beslissers van staatsondernemingen kwetsbaar voor corruptie.

Anti-corruptiecampagne

Corruptie in China is van alle tijd. Maar de regering van Xi Jinping maakt bestrijding ervan tot zijn speerpunt. Xi meent dat corruptie de legitimiteit van de communistische partij aantast. Hij pleit daarom voor een ethisch reveil voor partijleden en propageert soberheid en integriteit. Daarbij worden niet alleen vliegen, maar ook tijgers (lees: prominente partijleden) aangepakt.

In 2009 werd Chen Tonghai, voormalig topbestuurder van een ander staatsoliebedrijf, Sinopec, tot een voorwaardelijke doodstraf veroordeeld vanwege het aannemen van bijna 200 miljoen yuan (44 miljoen euro) aan steekpenningen.