Een op de vijf kinderen ziet ouders bijna nooit
Meer dan 60 miljoen Chinese kinderen zien hun ouders zelden of nooit. Ze zijn bij grootouders of andere familieleden ondergebracht, terwijl de ouders in de grote steden in het oosten van China hun geld verdienen.
Bijna 22 procent van alle Chinese kinderen van 17 jaar of jonger is door de ouders achtergelaten. In rurale gebieden van China loopt dat percentage op tot gemiddeld 37,7 procent, met uitschieters tot wel 50 procent. Gezien het beperkt aantal vakantiedagen dat Chinese werknemers hebben, betekent dat de facto dat deze kinderen hun ouders jarenlang vrijwel niet zien.
Dat blijkt uit een rapport van de Chinese Vrouwenfederatie, die zich baseert op cijfers die zijn verzameld tijdens een volksonderzoek onder 1,26 miljoen Chinezen.
Werkplaats van de wereld
Bijna de helft van de achtergelaten kinderen (44 procent) komen uit vijf provincies: Sichuan, Henan, Anhui, Guangdong en Hunan. Deze provincies leveren de werkkrachten voor de werkplaats van de wereld; de grote fabrieken in het oosten van China.
Het is niet eenvoudig voor arbeidsmigranten binnen China om hun kinderen mee te nemen. Ze hebben vaak geen officiële status in de stad waar ze werken, komen daarom niet in aanmerking voor (sociale) huurwoningen, gezondheidszorg en hun kinderen kunnen daar niet naar school. 'Slechts' 35 miljoen kinderen verhuizen met hun ouders mee, blijkt uit het rapport.