Vier op de tien Chinezen heeft nooit vakantie

Betaalde vakantiedagen zijn voor veel Chinezen een gunst, geen recht. Alleen ambtenaren en werknemers van staatsbedrijven hebben recht op 21 vakantiedagen per jaar. In de private sector bepalen werkgevers zelf of en hoeveel dagen hun werknemers vrij kunnen nemen.

Zelfs rond nationale feestdagen, zoals Chinees nieuwjaar en de dag van de arbeid, krijgen werknemers alleen vrij als ze die dagen vooruit werken of inhalen in de weekeinden.

Levensgeluk en economische groei

De Chinese overheid bereidt regels voor die betaalde vakantiedagen voor alle werknemers mogelijk moet maken. Daarbij staat niet alleen de rust en levensgeluk van de burgers centraal; de overheid hoopt met de regels de binnenlandse bestedingen te stimuleren. Ook hoopt ze de enorme pieken rond nationale feestdagen uit te smeren over het hele jaar.

Voor de meeste Chinezen zijn slechts korte binnenlandse vakanties rond nationale feestdagen mogelijk. Dat leidt tot enorme piekbelasting van het openbaar vervoer en gigantische drukte bij toeristische attracties. Rond de dag van de arbeid (1 mei) bezochten bijvoorbeeld vijf miljoen binnenlandse toeristen de hoofdstad Beijing.

Ongepast gedrag

Voor een relatief kleine groep zijn buitenlandse vakanties weggelegd. Als ze voldoende geld hebben en hun vrije dagen achter elkaar kunnen opnemen tenminste. Vorig jaar ondernamen 83 miljoen Chinezen een buitenlandse vakantiereis.

Afgelopen week waarschuwde vice-premier Wang Yang tot twee maal toe dat zijn landgenoten zich dienen te gedragen in het buitenland. "Ze spreken luid in het openbaar, krassen hun naam in toeristische bezienswaardigheden, negeren het rode licht, spugen overal en vertonen ander ongepast gedrag. Dit schaadt het imago van het Chinese volk in het buitenland", aldus Wang. Toeristen zijn ambassadeurs van China in het buitenland en 'officials' dienen er op toe te zien dat Chinese reizigers zich als zodanig gedragen.